8 februari 2014 – [for English scroll down]
Stel: iemand vraagt je of je huisdieren hebt. Hoe komt het dat je niet snel zult zeggen: ‘Ja, twee Amerikaanse staffordshireterriërs’? Daarover lees je hieronder iets. Maar eerst: wat heb je aan lessen grammatica en fonologie als je alfabetiseringwerk gaat doen?
Alfabetisering
Deze weken volg ik (Hanneke) de cursus Linguistics for Literacy. Ik leer over grammatica, klanken in talen, schrijfwijzen en nog veel meer. Elke morgen hebben we vier uur les. ’s Middags is er tijd om opdrachten te maken. De cursus is behoorlijk uitdagend, maar met vier studenten is er veel ruimte om vragen te stellen. Waarom zou ik als toekomstige alfabetiseringswerker dit allemaal moeten leren? Hier is een voorbeeld dat een antwoord kan geven.
Als mensen leren lezen is het makkelijk om hun een plaatje te geven van een bekend voorwerp, daarbij het bijpassende woord te plaatsen en zo letters te leren. (Bijvoorbeeld: een plaatje van een aap om de ‘A’ te leren, een plaatje van een boom om de ‘B’ te leren, etc.). In sommige talen werkt dit niet. Dat komt omdat mensen nooit alleen het woord voor ‘aap’ zullen noemen. Er moet bijvoorbeeld altijd aan het begin van dat woord een lettergreep staan die het aantal aangeeft: ‘één-aap’ of ‘twee-aap’. Het woord ‘aap’ op zichzelf in hun taal betekent niets.
Kortom: de grammatica van een taal kan invloed hebben op de methodes die handig zijn om een taal te leren lezen en schrijven. Heel erg nuttig dus om wat te leren over taalkunde!
Twee zoogdieren
Nu iets over de vraag aan het begin. Iemand vraagt je of je huisdieren hebt. Hoe komt het dat je niet snel zult zeggen: ‘Ja, twee zoogdieren’, maar ook niet: ‘Ja, twee Amerikaanse staffordshireterriërs’? Dat was een van de onderwerpen van Michiels cursus Meaning & Communication, die op 31 januari eindigde.
Communicatie gaat om relevantie en inspanning. De dingen die je zegt, maak je voor de ander zo relevant mogelijk, voor zo weinig mogelijk inspanning. Wat betekent dit voor het huisdieren voorbeeld?
- Je antwoordt niet: ‘Ja, twee zoogdieren’. Dit heeft namelijk te weinig relevantie voor degene die de vraag stelt. Met andere woorden: dat je zoogdieren hebt, zegt nog niet zo veel, het biedt te weinig nieuwe informatie.
- Maar je antwoordt ook niet: ‘Ik heb twee Amerikaanse staffordshireterriërs.’ Dit is wel heel precieze en uitgebreide informatie, maar het vergt erg veel inspanning om dit te begrijpen. Het is dus eigenlijk te gedetailleerd. Het biedt te veel informatie aan degene die de vraag stelt.
Kortom: communicatie gaat om het samenspel tussen relevantie en inspanning. Dus als je de vraag krijgt: ‘Heb je huisdieren’, ga je bij jezelf na (vaak onderbewust): ‘Welk antwoord is voor deze persoon maximaal relevant voor minimale inspanning.’ Eigenlijk een kostenbatenanalyse dus.
Noot: mocht de vraagsteller een hondenliefhebber zijn dan geef je misschien wel het antwoord: ‘Ja, twee Amerikaanse staffordshireterriërs.’ Deze informatie is voor de hondenliefhebber namelijk heel relevant, en hij kan het ook eenvoudig begrijpen.
Wat betekent dit voor Bijbelvertaling?
Klinkt interessant, maar wat betekent dit in de context van Bijbelvertaling? Twee dingen:
1. Het kan gebeuren dat een taal bepaalde algemene termen mist, die de Bijbel wel gebruikt. Neem de gelijkenis over de verloren zoon. Aan het eind krijgt hij weer een ring om zijn vinger. Soms heeft een taal alleen specifiekere woorden, zoals zegelring, trouwring etc. In de vertaling moet er dus worden gekozen: welke ring kreeg die zoon nu om zijn vinger?
2. Kies je ervoor om in de Bijbelvertaling allerlei ingewikkelde terminologie te laten staan die niet tot de basiskennis van je publiek hoort? (Denk aan: denarius, centurio, hogepriester, efa etc.) Zo ja, dat betekent dat de lezer heel veel inspanning moet doen om te begrijpen wat een zin betekent waarin zo’n woord gebruikt wordt. De kans bestaat dat de lezer die moeite niet doet en dus niet begrijpt wat de tekst betekent. Dus: communicatie mislukt.
Ontspanning
Naast al het leren gebeurden er natuurlijk ook nog veel andere dingen. We hadden een avond waarop iedereen eten bracht uit zijn eigen land. Verder vulden we onze vrije tijd met wandelen (waarbij we soms geblokkeerd worden door hoog water…, zie foto’s), spelletjes doen, Michael Palin kijken etc. En we haalden ook nog de kwartfinale van het pooltoernooi!
———————
My pets? Two American Staffordshire terriers
I (Hanneke) am now more than half time in my course Linguistics for Literacy. It is quite a challenging course, during which I’m learning a lot about grammar, phonology, orthography, etc. This course helps me see that it is important for literacy workers to have knowledge of linguistics, because it can help making literacy work and especially materials better. In the last few days I finished my last assignment for grammar and for phonology, so in the last three weeks of the course, we will be focusing more on orthography, discourse and translation.
In the last few weeks, I, Michiel, did the course Meaning & Communication. We learnt that communication is all about high relevance and low processing costs. For example: when someone asks you if you have pets, you don’t say ‘Yes, two mammals’, because this answer lacks relevance for the questioner. In other words: saying that you have mammals does not provide enough information. But you say neither: ‘Yes, two American Staffordshire Terriers.’ This is a piece of really precise and detailed information, but it takes the hearer a lot of processing effort to understand it. It gives to much information and asks for too much processing.
We thought about what this theory might mean for translation and communicating Scripture.
And of course outside the classes a lot of fun things happened also: playing games (the ‘pan game’ in the community group, fun!), watching Michael Palin together (as follow up of Sherlock Holmes); we played in the quarter final of the pool tournament!