[8 augustus 2014 – for English scroll down]
Misschien is dat wel wat Tanzanianen in de afgelopen week het meest tegen ons gezegd hebben: ‘Karibu sana’, ‘Heel erg welkom’. Welkom in ons land, welkom in ons huis, welkom in onze kerk, welkom in mijn werkkamer… Het is typerend voor de mensen hier: ongekend gastvrij. Blij om gasten te ontvangen in hun land, huis, kerk, etc. En dat merk je!
De cursus
Inmiddels staan we aan het begin van de tweede week in Tanzania. We zijn hier in Dar es Salaam (kortweg Dar) op het hoofdkantoor voor Tanzania en Oeganda. In de afgelopen week hebben we lessen gehad over veiligheid, geschiedenis en politiek van Tanzania, Tanzaniaanse gastvrijheid (samen eten is een van de beste dingen) en veel andere dingen. Dat doen we samen met een groep andere mensen die (gaan) werken in Tanzania en Oeganda.
Dar
Het kantoor en gastenverblijf hier in Dar heeft een omheining, met een poort met 24/7-bewaking. Er wordt heel lekker gekookt voor ons, we hebben schoon water, elektriciteit en zelfs airconditioning. Zolang je dus niet ‘buiten de poort’ gaat, kan je bijna vergeten dat veel mensen hier arm zijn. Het inkomen van iemand met een goedbetaalde baan als bewaker hier in Dar ligt tussen 60 en 100 euro per maand. Een goede baan, en nog in de stad ook. Op het platteland zal het dus nog veel minder zijn. En de levensverwachting in Tanzania? Ongeveer 57 jaar.
Swahili introductie
Pas over twee weken vertrekken we naar de taalschool, maar in de afgelopen week hebben we ook al vijf uur Swahili-les gehad. (Swahili is de nationale taal van Tanzania.) Dit is natuurlijk handig, want dan kunnen we de mensen hier tenminste groeten op de juiste manier. En het lukt zelfs al om in Swahili dingen te kopen en te onderhandelen over de prijs van een ticket (belangrijk hier!).
Over groeten gesproken: de mensen hier zijn heel vriendelijk en voorkomend. Bovendien willen ze anderen niet lastig vallen met hun problemen. Als je hen dus groet met ‘Habari za asubuhi?’, ‘Hoe gaat het vanmorgen?’, dan zullen ze vrijwel altijd antwoorden met ‘Nzuri’, ‘Njema’ of ‘Salama’: Goed!
‘Maar wat dan als je ziek bent’, vroegen we onze leraar.
‘Ook “Nzuri”.’
‘Maar is er dan een antwoord voor als het niet goed met je gaat?’
‘Jawel, maar dat wordt haast nooit gebruikt. Pas als het dorp in brand staat, is er een reden om te zeggen: ‘Mbaya!’, ‘Vreselijk!’
Tortilla’s en bajaj’s
Naast de dagelijkse lessen in het klaslokaal doen we ook andere dingen. Op woensdagavond waren we te gast bij een Zuid-Afrikaanse vrouw hier in Dar. Zij heeft haar eigen Mexicaans restaurant aan huis en leerde ons hoe we zelf tortilla’s kunnen maken én bakken. Veel mensen hier in Tanzania eten chapati’s bij de thee of bij het avondeten. Deze chapati’s lijken veel op tortilla’s, ze zijn alleen iets dikker. Nu kunnen we dus zelf onze eigen chapati’s of tortilla’s maken!
Een andere avond waren we te gast bij een Tanzaniaans gezin. De vrouwen van het gezin hadden een complete en heerlijke maaltijd voor ons klaarstaan. Zo gastvrij! We brachten de avond door met genieten van gesprekken en het eten. Met op de achtergrond: de vriendschappelijke wedstrijd Arsenal-Monaco (voor de geïnteresseerden: Monaco won met 1-0).
Veel mensen die geen auto hebben in Dar nemen (als ze het kunnen betalen) een bajaj. Dit is een motorvoertuigje dat veel weg heeft van een riksjah (vaak beter bekend) en waar je met max. drie personen in kunt. Dit moesten wij natuurlijk ook proberen! En wel om bij een restaurantje te komen waar we gingen lunchen. Het handige is dat jij niet de bajaj hoeft te vinden maar dat de bestuurder van de bajaj jou wel vindt. Je kunt gewoon langs te weg gaan staan en vaak hoef je maar een halve minuut te wachten. Dan is het zaak dat je een goede prijs afspreekt en instappen maar. Het is een geweldig vervoermiddel. Je zit als het ware buiten dus kunt alles goed zien. En snel: de bajaj kan namelijk overal tussendoor!
First message from Dar es Salaam, Tanzania
It have been exciting times here! We are now in the middle of three weeks of orientation in Dar-es-Salaam. We are staying at the guesthouse and office of the Uganda-Tanzania Branch. The orientation involves lessons about health and safety, history and politics of Tanzania, working in multicultural teams, food and cooking, etc.
In two weeks we hope to be heading to Iringa, where we will be at a Swahili language school. But as part of the introduction we already had a short introduction into Swahili, Tanzania’s national language. It was really helpful to learn greetings, numbers, a list of verbs etc. It helped us for example to bargain about a ticket for the bajaj, one of the many forms of public transport here.
Apart from studying Swahili and hearing about and discussing different topics, we also had chances to experience the culture and go out into the city: we had a chapatti (a staple diet here) making ‘lesson’, took a bajaj to a local restaurant, visited a small island close to the mainland and attended church services.